vrijdag 15 mei 2015

Weet wat je eet!

Vergeet even de illegale activiteiten in de voedselketting zoals de dioxinecrisis en de opeenvolgende paardenvleesschandaal. De volkomen wettelijke praktijken die dagelijkse kost zijn achter de schermen van de voedselindustrie, zullen je hongergevoel net zo goed de kop indrukken. We weten bijzonder weinig over bewerkte voedingsmiddelen die we telkens achteloos in het wagentje van de supermarkt gooien, en dat willen grote spelers in de voedingsindustrie ook graag zo houden. Het wordt tijd dat wij Voedingsdeskundignen het arsenaal additieven, bewaarmiddelen, kleurstoffen en andere  rotzooi in bewerkte voeding blootleggen. Zelfs je fruitslaatje of het eitje tussen je sandwich zijn niet zo zuiver als ze lijken. Nog steeds van mening dat je weet wat je eet? Think again!


Weet jij dat je 'verse' fruitsla vruchten kan bevatten die maanden geleden bevroren in de voedingsfabriek zijn aangekomen, een zuurbad hebben gekregen of behandeld zijn met strooizout? Dat de houdbaarheid van die vers ogende fruitsla met enkele weken is verlengd door er een onzichtbare film over te leggen die mogelijk een suiker afkomstig van schaaldieren bevat?
Weet je moslimbuur of je al even bebaarde vegetarische hipstervriend dat er enzymen in zijn brood kunnen zitten die worden vervaardigd uit de pancreas van varkens, of van het maagweefsel van kalveren en lammetjes? 

Wellicht niet. Waarom? Die wonder-enzymen hoeven van Europa niet op het etiket te staan omdat ze als 'bewerkingsmiddelen' gecatalogeerd staan, niet als ingrediënten!!! 
Wat de voedingsindustrie ons wil doen geloven, is dat wat in hun fabrieken gebeurt hetzelfde is als wat de hobbykok in zijn keuken doet, alleen op grotere schaal. Maar zowel het concept, de doelstellingen, het gedrag en de moraal van de voedingsbedrijven wijken extreem af van het kokkerellen in je keuken.
Stel: je beslist een amandeltaart te maken. Dan ga je de ingrediënten verzamelen: bloem, boter, eieren, amandelen en suiker. Vervolgens volg je het recept, klaar. De techneut van de voedingsindustrie heeft een andere invalshoek en gaat anders tewerk. Die stelt zich volgende vragen. Welke alternatieve ingrediënten kan ik gebruiken om een amandeltaart te maken? Hoe vervang of reduceer ik het gebruik van dure ingrediënten als boter en amandelen? Hoe kan ik de hoeveelheid boter verminderen maar toch die botersmaak bewaren en tegelijk de toevoeging van goedkope vetten met een minderwaardig smaakprofiel maskeren?

En het gaat door: Welke zoetstoffen kan ik toevoegen om het suikergehalte te verminderen, wat me meteen toelaat 'met minder calorieën' op het etiket te zetten? Hoeveel keren kan ik het overblijvende deeg na elke productielijn opnieuw gebruiken in de daaropvolgende? Welk bewaarmiddel kan ik toevoegen om de houdbaarheid van de taart te verlengen? Welk enzym houdt de laag amandelen langer sponzig? Welke onzichtbare eetbare film zal ik op de taart aanbrengen zodat de amandelen wekenlang krokant blijven? Kan ik een deel van de bloem vervangen door zetmeel, voor een volumineuzer resultaat? Zal ik eieren in poedervorm gebruiken, want dat kleeft minder aan het materiaal van de productielijn dan gepasteuriseerd vloeibaar ei? Kan ik een gemodificeerd eiwit gebruiken om de eieren helemaal te vervangen, of om vet na te bootsen?


Dan kijk je toch op het etiket of daar zaken op staan die je wantrouwen wekken? 

Goeie zet, maar vergis je niet: heel wat additieven en ingrediënten die je alarmbel deden rinkelen zijn stilletjes van de etiketten verdwenen. 'Clean label', zo heet de operatie die de voedingsindustrie de jongste jaren lanceerde met als enige doel de opvallendste industriële ingrediënten en additieven te vervangen door benamingen die vertrouwen wekken. Achter het etiket zit een muur van geheimhouding. Transparantie staat niet op de lijst van zaken die de voedingsindustrie kenmerken.Trekken we te gauw een foute conclusie als we stellen dat de schuld voor obesitas, chronische ziekte en de alarmerende toename van het aantal voedselallergieën voor een groot deel bij de voedingsindustrie ligt? Er zijn op zijn minst goede redenen om die mogelijkheid te onderzoeken.

Vooreerst maken nogal wat voedselfabrikanten graag combinaties van ingrediënten die niet voorkomen in natuurlijk voedsel, meer bepaald de drie-eenheid suiker, bewerkte vetten en zout in hun snelst verteerbare, uiterst geraffineerde en voedingsarme vormen. De overtuiging dat die drie-eenheid verslavend werkt, wint steeds meer veld. Zoals het boek 'Sugar Salt and Fat, How The Food Industry Got Us Hooked' van de Amerikaanse journalist Michael ons duidelijk maakt, zit in veel producten die uit een voedingsfabriek komen geraffineerde witte suiker. Het is goedkoop, verleent smaak aan het product en een bijkomende bonus is dat het de consument verslaafd maakt aan het product. Wie 1 plakje gekookte ham eet wil er nog één, wie 1 zacht broodje eet krijgt direct zin in nog eentje.

Bewerkt voedsel bevat vaak ook chemische stoffen met bekende toxische eigenschappen. We worden echter gerustgesteld met de mededeling dat die in kleine dosissen geen bron van bezorgdheid mogen zijn. Op dit vlak is het goed te weten dat de voedingsindustrie een lange geschiedenis heeft van het verdedigen van gecontesteerde ingrediënten, ook lang nadat wetenschappelijke studies die ingrediënten een kwalijke reputatie hebben bezorgd. Voeg daarbij de lobbykracht van de voedingsindustrie en je begrijpt dat overheden en hun agentschappen voor voedselveiligheid hopeloos achterlopen wanneer het gaat om potentieel schadelijke ingrediënten in voeding en drank. Simpelweg omdat ze geen onomstotelijk bewijs van de schadelijke effecten van bepaalde bestanddelen hebben.

Een voedingspatroon dat voor een groot deel bestaat uit verwerkt voedsel is naar alle waarschijnlijkheid niet zo goed voor je gezondheid. We kunnen wachten op bewijzen voor die stelling en wachten tot de bedrijven worden teruggefloten die manifest ongezonde voeding op de schappen van de supermarkt droppen. Of we kunnen zelf het gezond verstand en het principe van de voorzichtigheid laten primeren en minder verwerkt voedsel gaan eten. 

Dat betekent wel dat we dan vaker de koksschort moeten aantrekken en met verse, eerlijke ingrediënten aan de slag gaan.

 Alleen: we doen dat niet zo vaak en ook niet zo graag, in tegenstelling tot wat de verkoop van kookboeken en het succes van kookprogramma's zou doen vermoeden. De Nederlander staat nog geen zes uur per week achter de kookpotten, minder dan het internationale gemiddelde. Maar een kwart van de Nederlanders beweren op de meeste dagen zelf een maaltijd te bereiden Zonder diegenen die nooit koken mee te rekenen, ligt het internationale gemiddelde van 22 landen op 6.5 uur koken per week. Nederlanders staan gemiddeld 5.9 uur per week aan het fornuis. 

Moeten we dan alle producten van de voedingsindustrie uit ons dieet bannen en ons lichaam als een tempel beschouwen die niet mag en niet zal besmeurd worden met bewerkt voedsel? 
Hahaha, nee dat hoeft echt niet. We hebben nu eenmaal geen koe in onze tuin die melk levert, we maken niet zelf onze boter en kaas. We kopen brood, we zijn geen bakkers. We kopen liever zuurkool dan het zelf te maken. 

We mogen geen voedingsfobie kweken. Maar we doen er wel goed aan uit te gaan van het principe dat natuurlijke ingrediënten in hun minst bewerkte vorm een ingebouwde integriteit hebben waardoor ze de beste basis vormen voor een gezonde voeding. Een appel waar je je tanden in zet doet meer goeds dan appelsap of de ontbijtreep met appel en havermout. Industrieel voedsel wordt gemaakt door mensen die weliswaar slim en onderlegd zijn, maar toch niet de alomvattende intelligentie van de natuur hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten