dinsdag 12 mei 2015

Wat staat er op het etiket?

De voorbije decennia is de voedselconsument steeds bewuster en kritischer geworden. We kijken allemaal wel eens op het etiket van onze voedingswaren. Dat weten voedselfabrikanten en ze doen er alles aan om ons vertrouwen terug te winnen. 


Door voedselschandalen allerhande zijn we sceptischer geworden. Ingrediënten en additieven met lange chemische namen en de E-nummers (de code van de Europese Unie voor additieven) maken ons wantrouwig.

De voedingsindustrie is al enkele jaren bezig met een grote kuis die er vooral op gericht is alarmerende begrippen en codes op het etiket te vervangen door begrippen die ons moeten geruststellen. 'Natuurlijk', 'zonder additieven', 'zonder bewaarmiddelen', dat sust onze bedachtzaamheid en doet ons kopen. Maar het is slechts een kwestie van semantiek, een woordspelletje. Oude wijn in nieuwe flessen?

Jarenlang behandelde de voedselindustrie ons, de consument, als wetenschappelijke nitwits die chemische bestanddelen als vies en gevaarlijk ervaren. Alles is toch opgebouwd uit chemische elementen, tot ons lichaam toe, zo luidde het weerwoord op onze weerzin voor alles wat naar chemie ruikt. Mochten we wat meer begrip hebben van de wetenschap, zouden we ons geen zorgen hoeven te maken. Intussen weten fabrikanten dat we vertrouwde ingrediënten verkiezen en dat hun vermelding op het etiket garant staat voor verkoopssucces". Zo stelde de Amerikaanse supermarktketen Whole Foods Market een lijst op van meer dan 70 additieven en industriële ingrediënten die ze niet langer toeliet in de producten die ze verkoopt. Wat bijvoorbeeld maïssiroop rijk aan fructose betreft, een zoetstof die mee verantwoordelijk wordt geacht voor de obesitasepidemie in de VS, kregen leveranciers tot eind 2010 de tijd om het uit hun producten te verwijderen. 
Dezelfde maïsssiroop wordt ook gelinkt aan jicht, hypertensie, leververvetting en diabetes van het type 2. Whole Foods Market mag dan het imago hebben zich op bezorgde en vooral rijkere klanten te richten, ook andere supermarktketens en voedselfabrikanten over de hele wereld weten intussen dat het vermoeden van 'natuurlijkheid' gelijk staat aan consumentenvertrouwen. Vandaar het concept van 'clean label'.  

Dit idee komt uit de marge van de biowinkels en is wegens het succes daar in de voorbije tien jaar tot de mainstream doorgedrongen. Een wettelijke basis voor het begrip is er niet. Voor de voedingsindustrie betekent 'clean label' dat de oude additieven, met al hun negatieve bijklanken, worden vervangen zodat de lijst van bestanddelen niet langer chemisch of kunstmatig klinkt. De illusie wordt gewekt dat het product is vervaardigd met traditionele technieken die de klant niet als kunstmatig ervaart. Uiteraard mag de hele operatie de voedselfabrikant niet op kosten jagen. De uitdaging bestaat erin alternatieve ingrediënten te vinden die hetzelfde doen als de oude, verguisde garde. Ze moeten goedkoper zijn dan hun natuurlijke equivalenten, de houdbaarheidstermijn mag niet verkorten en ze moeten makkelijk te verwerken zijn. Alleen: we moeten ze smakelijker voorstellen.

De consument die nog altijd piekert over E-nummers, loopt hopeloos achter. De voedselfabrikanten zijn je angsten altijd een stapje voor. Fosfaten in de slagerij worden 'fosfaatvervangers' die een etiket zonder E-nummer toestaan. 'Tapiocazetmeel' klinkt beter dan 'ammoniumpolyfosfaat E452'. Maar het zetmeel van de tropische knol doet in je ham net hetzelfde: het water vasthouden dat in de ham werd gespoten. Je zal ook niet beginnen steigeren als je leest dat er 'rozemarijnextract' in je rustiek en ambachtelijk ogende salami zit. Geloof echter niet dat je salami gearomatiseerd werd met naar de zomerse Provence geurende rozemarijn. Rozemarijnextract is een 'nette-etiket-benaming' (clean-label) ter vervanging van de oude antioxidanten E300-21. Die worden gebruikt om te verhinderen dat voedsel ranzig wordt en verkleurt en dus om hun houdbaarheidstermijn te verlengen. In wezen zijn het bewaarmiddelen. Rozemarijnextracten hebben wel degelijk een E-nummer (E392), maar fabrikanten zetten liever het poëtischer 'extract van rozemarijn' op het etiket. Niet dat je rozemarijn zal proeven. De antioxidante chemische stoffen in het kruid worden geïsoleerd in een proces dat alle smaak en geur verwijdert. Dat gebeurt ofwel door de omstreden vloeistof-extractiemethode waarbij koolstofdioxide wordt gebruikt, of door het gebruik van chemische solventen zoals hexaan (uit de distillatie van petroleum), ethanol (alcohol uit de fermentatie van suiker en zetmeel) en aceton (het ontvlambare oplosmiddel waarmee je nagellak verwijdert).

Het woord 'kleurstof' tref je ook steeds minder aan op etiketten. Die zijn vervangen door 'extract van wortel, paprika, rode biet'. Vergis je niet: caroteen, het 'extract van wortel' dat voor een mooie oranje kleur zorgt, wordt op dezelfde manier uit wortelen gehaald als extract van rozemarijn uit het kruid wordt gehaald. Extracten hebben niets van de voedingswaarde van het kruid, de vrucht of de groente waaruit ze werden geëxtraheerd. In brood en andere bakkersproducten worden emulgatoren - stoffen die helpen bij het mengen van twee stoffen die normaal gesproken niet of moeilijk mengbaar zijn zoals vloeistoffen en vetten - zoals sojalecithine of E471 vervangen door rijstextracten. Die laten bovendien meer water in het recept toe zodat de fabrikant minder duurdere bestanddelen moet gebruiken. 

De lijst voorbeelden is schier eindeloos. Alleen lijkt de operatie 'net-etiket'(clean label )niet écht de grote schoonmaak die de voedingsindustrie zichzelf zou hebben opgelegd. Ze heeft meer weg van een operatie 'veeg maar onder de mat'......................

Toegevoegde vitamines: Fabrieksversies van vitamines die je in natuurlijke voeding aantreft. Ascorbinezuur(door de chemie gemaakt vitamine C) wordt gemaakt uit genetisch gemodificeerde mais. Kunstmatige vitamine E wordt uit petroleum gewonnen! 

Oplosbare vezel: Een begrip dat gezonder klinkt dan " bewerkt zetmeel". Het wordt gebruikt om de hoeveelheid voedzame ingrediënten in bewerkt voedsel te verminderen en de kosten van de fabrikant te drukken.

'Natuurlijke' kleurstoffen: Het enige verschil tussen deze en kunstmatige kleurstoffen is dat ze zijn afgeleid van pigmenten die in de natuur voor komen. Ze worden echter allebei met dezelfde chemische industriële processen vervaardigd, waaronder extractie met het gebruik van oplosmiddelen.


Kunstmatige 'light' zoetstoffen: Diverse studies vonden een verband tussen consumptie van kunstmatige zoetstoffen en gewichtsttoename. Het bewijst groeit dat deze ook het risico op diabetes type 2 kunnen vergroten.


Enzymen: Worden toegevoegd om bv. brood langer zacht te houden. Worden geïnjecteerd in minderwaardige runderen vóór ze worden geslacht om hun vlees malser te maken. Ook in fruitsappen om die een " wolkige " natuurlijker uitzien te geven.


'Verpakt in beschermende atmosfeer': Voedsel dat is " vergast" in bewerkte lucht om de houdbaarheid te verlengen. Deze verpakkingsmethode remt het optreden van wat voedselfabrikanten " opgewarmde smaak " smaak noemen, een ongewenste onprettige smaak die eigen is aan fabrieksvoedsel. 

Rund/varkens/gevogelteproteïne: Collageen onttrokken aan karkassen van geslachte dieren, bewerkt tot een poeder en toegevoegd aan minderwaardig vlees. Ze verhogen het proteïne- of eiwitgehalte op het etiket(!) en in combinatie met water is het een vervanging voor vlees......

'Gewassen' sla: Sla gereinigd met leidingwater waar naast chloor ook vloeibare fruitzuren zijn toegevoegd om de groei van bacteriën te verhinderen. 


'Pure' plantaardige olie: Industrieel geraffineerde, gebleekte, en ontgeurde oliën meestal verkregen uit gebruikt frituurvet(uit keukens van hotels, restaurants, snackbars enz.) Voedselfabrikanten voegen er vaak chemische stoffen aan toe die de baktijd van de olie weer verlengen. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten